\
< Vorige blog | Volgende blog >

Kafkaëske taferelen
rondom aanbesteding CZ

Auteur: Octavia Siertsema

In mei 2015 deed zorgverzekeraar CZ een uitvraag naar zuurstof­voorzieningen. In de stukken stond dat de prijs voor alle onderdelen realistisch moest zijn. Wat 'realistisch' precies inhield werd niet uitgelegd.

Normenkader ontbreekt
In 'de zaak-CZ' moesten de accountants van de inschrijvers verklaren dat de prijsstelling realistisch was. Maar hoe stel je dat objectief vast, zonder een normenkader? Tot drie keer werd er gevraagd om een normenkader, echter de gegeven antwoorden van CZ waren geen antwoorden op de vraag en een normenkader werd niet gegeven.

Toen de accountant van een van de inschrijvers aangaf om deze reden geen verklaring te kunnen afgeven, werd de inschrijving afgewezen. De rechter stelde CZ uiteindelijk in het gelijk.

Theo van der Linden heeft over deze casus een blog geschreven. Ik raad u van harte aan om deze te lezen op de website van het Aanbestedingscafé. De manier waarop de aanbestedende dienst van CZ met de inschrijver communiceert over het begrip 'realistisch' is simpelweg verbijsterend. De briefwisseling leest als een roman van de surrealistische schrijver Kafka.

Wakker blijven en vragen stellen
Aanbestedende diensten bestaan uit mensen. En mensen, zo weten we allemaal, zijn feilbaar. Daarom adviseer ik inschrijvers op aanbestedingen altijd om kritisch te zijn. Om de eisen in aanbestedingsdocumenten niet voor zoete koek te slikken. Om aan de bel te trekken als er onredelijke of zelfs onwettige eisen in staan. En vooral: om vragen te stellen als er onduidelijkheden of vaagheden zijn.

Toch is het van de zotte dat aanbestedende diensten zo reageren op vragen van inschrijvers. Ieder weldenkend mens zal zeggen dat CZ een normenkader had moeten leveren in het inkoopdocument. Het gebruik van de term 'realistisch' maar ook van de term 'marktconform' is niet voldoende, want wie bepaalt wat realistisch en marktconform is?

Vage termen horen niet in aanbestedingsdocumenten
Ik ben van mening dat aanbestedende diensten vaak niet duidelijk zijn in hun uitvraag. Nog vervelender is, dat ze inschrijvers laten opdraaien voor de consequenties daarvan. De zaak-CZ is daar helaas een schrijnend voorbeeld van.

Vage termen en discriminatoire bepalingen horen niet thuis in aanbestedingen, maar ze staan er in de praktijk toch in. Heeft u voorbeelden van woorden en zinsneden die wat u betreft op de 'zwarte lijst' moeten? Stuur ze naar , dan verzamel ik ze en wijd er een speciaal blogartikel aan.